Kredietvolume hoger dan in 2019

17 september 2020 - 8 min leestijd

Desondanks minder nieuwe kredietaanvragen, blijven de  kredietvolumes in het tweede kwartaal van 2020  hoger dan in 2019. Dit betekent dat de financiële sector meer dan ooit inzet op de ondersteuning van de reële economie.

 

De coronacrisis heeft het ondernemersvertrouwen wel duidelijk een flinke knauw gegeven. Door de economisch onzekere periode investeren ondernemingen minder. Uit de cijfers blijkt dat in het tweede trimester van 2020 beduidend minder ondernemingskredieten werden aangevraagd dan in dezelfde periode van 2019. Tegenover dezelfde periode vorig jaar daalde het aangevraagd bedrag met 10,3%.

Gezien vraag en aanbod samen gaan, was die daling ook zichbaar in de productie van nieuwe kredieten. Het bedrag aan nieuw verstrekte kredieten daalde met 14%. Volgens voorlopige cijfers van de Nationale Bank van België (NBB) daalde de economische activiteit (BBP) zowel in het eerste als het tweede trimester van 2020 met respectievelijk 2,4% en 14,4%.Ondanks deze dalende productie lag het  uitstaand volume aan ondernemingskredieten midden 2020 wel nog 4,5% hoger dan een jaar eerder en bereikte 170,0 miljard euro.

De hoge omloop toont echter aan - net zoals de bereidheid om betalingsuitstel te verlenen - dat de financiële sector de economie blijft ondersteunen, ook in deze moeilijke tijden. De bereidheid van de banken om kredieten te verlenen blijft immers groot. Iets wat zich eveneens laat aflezen in de weigeringsgraad. De weigeringsgraad ligt, niettegenstaande de moeilijke economische context, nog steeds op een laag niveau.

 

Ondernemers vragen minder nieuw krediet

 

Het is duidelijk: de coronacrisis heeft een impact op het ondernemersvertrouwen. Door de economisch onzekere periode investeren ondernemingen minder, waardoor de vraag naar nieuwe ondernemingskredieten daalt.

In het tweede trimester van 2020 vroegen ondernemers immers 15,9% minder kredieten aan dan in dezelfde periode vorig jaar. Dit is de zesde opeenvolgende daling. In bedrag was de daling minder groot, namelijk 10,3%.

Ook in de BLS (Bank Lending Survey) enquête van de NBB gaven de banken aan dat er minder kredietvraag was in het tweede trimester van 2020. Er was vooral minder vraag naar kredieten voor de financiering van vaste investeringen, fusies en overnamens en de herstructurering van schulden.

Een positief percentage in de grafiek hieronder komt overeen met een toename van de kredietvraag. Een negatief percentage komt overeen met een afname van de kredietvraag. Een nulpercentage toont een stabilisering aan.

 

Krimp van BBP & dalende kredietvraag weegt op kredietproductie

 

In het eerste en tweede trimester van 2020 daalde volgens de Nationale Bank van België (NBB) de economische groei met respectievelijk 2,4% en 14,4% (voorlopige cijfers). De beperkende COVID-19 maatregelen hebben een invloed op de economische bedrijvigheid wat zich vertaalt in een daling van de kredietvraag en van de kredietproductie.

De Nationale Bank van België raamt de jaarlijkse BBP-evolutie in 2020 op -9,0% en verwacht pas in 2021 en 2022 een licht herstel (+6,4% en +2,3%).

Het aantal verstrekte kredieten daalde in het tweede trimester van 2020 dan ook met 13,0% tegenover hetzelfde trimester vorig jaar. De verstrekte bedragen lagen 14,0% lager dan in hetzelfde trimester van vorig jaar.

 

Uitstaand bedrag aan ondernemingskredieten blijft hoog

 

In juni 2020 steeg het uitstaande bedrag aan opgenomen ondernemingskredieten (inclusief verbinteniskredieten, dat zijn bijvoorbeeld garantiekredieten en documentaire kredieten) tot een niveau van 170,0 miljard euro.

Op jaarbasis (vergelijking juni 2019 met juni 2020) klom het uitstaande bedrag met 4,5%. In maart 2020 bedroeg de jaargroei 5,1%.

Er zijn meerdere elementen die kunnen verklaren waarom de uitstaande kredietomloop toch nog kan toenemen wanneer de kredietproductie daalt.

  • In vergelijking met de voorgaande trimesters en jaren blijkt de aanwendingsgraad van toegestane kredieten aan niet-financiële vennootschappen op het op één na hoogste niveau te liggen. Met andere woorden, de ondernemingen hebben de voorbije maanden meer gebruik gemaakt van de reeds bestaande kredietlijnen waardoor ze minder nood hebben aan nieuw(e) krediet(productie).
  • Het is statistisch logisch dat het basiseffect waargenomen in de kredietproductie, slechts getemperd doorwerkt in de hele kredietomloop (de eerder toegestane kredieten hebben een buffereffect op de totale omloop).
  • Onderstaande grafiek toont overigens dat het aandeel van kredieten op lange termijn aan niet-financiële ondernemingen in het totaal steeds groter wordt. Door het grotere belang van kredieten op lange termijn, is er minder ‘rotatie’ in het kredietvolume en kan er ook toename zijn van de totale kredietomloop bij een meer gematigde of zelfs dalende kredietproductie.

De hoge kredietomloop toont echter aan - net zoals de bereidheid om betalingsuitstel te verlenen - dat de financiële sector de economie blijft ondersteunen, ook in deze moeilijke tijden. De bereidheid van de banken om kredieten te verlenen blijft immers groot. Iets wat zich eveneens laat aflezen in de weigeringsgraad.

 

Ondernemers ervaren nog steeds weinig kredietbelemmeringen

 

De weigeringsgraad van het tweede trimester van 2020 ligt in vergelijking met alle tweede trimesters nog steeds op een laag niveau, niettegenstaande de moeilijke economische context waarin we ons bevinden.

Uit de kwartaalenquête van de Nationale Bank van België (NBB) blijkt dat de perceptie van de kredietbelemmering door de ondernemingen in juli 2020 op 14,9% ligt. Het percentage steeg van 5,0% in januari naar 16,3% in april en daalde in juli naar 14,9%. Hiermee ligt de perceptie van de kredietbelemmering nog altijd behoorlijk lager dan tijdens de bankencrisis van 2008 – 2009, toen het een piek van bijna 50 % bereikte.

Het is echter zo dat de stijging van de kredietbelemmering die wordt ervaren door ondernemers, niet noodzakelijk betekent dat er meer kredieten worden geweigerd (cfr. lage weigeringsgraad).

Het gaat veeleer over hoe de ondernemingen de kredietvoorwaarden ervaren, met name de rentetarieven, de bankkosten, het kredietvolume en de gevraagde waarborgen.

Een daling op onderstaande grafiek geeft de perceptie van de kredietbelemmeringen weer. Hoe lager de curve, hoe minder kredietbelemmeringen de ondernemers menen te ervaren.

 

De rentetarieven blijven gunstig voor de bedrijven-kredietnemers

 

De gewogen gemiddelde rente op nieuwe bedrijfskredieten bleef laag. Volgens gegevens van de NBB daalde de gewogen gemiddelde rente op nieuwe bedrijfskredieten zeer licht in juni 2020 tot 1,51% (tegen 1,54% in mei 2020).